Verslag conferentie Brussel:
Software patents: the choice is yours
door Pieter Penninckx
17 september 2003
Brussel, Europees parlement
Software patents: the choice is yours
Inleiding
De soms fel oplaaiende discussie over software patenten wordt gevoerd
door politici, software ontwikkelaars, economen, bedrijfsleiders,
consumentenbewegingen en gewone burgers. Op het internet is een petitie
tegen softwarepatenten (http://noepatents.org) met meer dan een kwart
miljoen handtekeningen. Websites sloten uit protest, betogingen en
conferenties werden georganiseerd. De conferentie van 17 september 2003
was de laatste tot nu toe. Maar waarover gaat het eigenlijk?
Patenten (synoniem voor octrooien) beschermen uitvindingen: wie iets
uitvindt, kan een monopolie op deze uitvinding kopen: een patent.
Niemand mag dan die uitvinding commercieel gebruiken zonder de
toestemming van de eigenaar van het patent.
Het is duidelijk dat niet alles gepatenteerd zou mogen worden: als
iemand de "uitvinding" deur zou patenteren, zouden de gevolgen niet te
overzien zijn. Daarom bestaat er een regeling voor de patenteerbaarheid
in de EU: de Europese Patent Conventie (
http://www.european-patent-office.org/legal/epc/index.html ). Deze
tekst sluit duidelijk computerprogramma's "op zich" uit van
patenteerbaarheid.
Sommige mensen stellen dat Europese software ontwikkelaars ook hun
uitvindingen moeten kunnen beschermen met patenten, omdat anders
Amerikaanse bedrijven ermee zouden gaan lopen. Ze stellen ook dat er nu
een rechtsonzekerheid heerst en dat softwarepatenten de innovatie
zouden verhogen. Daarom dienden ze een voorstel voor Europese richtlijn
in. Maar wat vinden de softwareontwikkelaars zelf? En de consumenten?
En de economen?
De conferentie
Op de conferentie, die op een persconferentie en georganiseerd werd
door de groene fractie van het Europees Parlement, waren ongeveer 60
deelnemers aanwezig.
Na een korte inleiding door Europarlementslid Daniel Cohn-Bendit van de
groene fractie van het Europees parlement, kwamen verschillende
sprekers aan bod.
Dr. Paul Klint is een van de tweeëndertig vooraanstaande Europese
computerwetenschappers die een petitie (http://www.upgrade-cepis.org/issues/2003/3/up4-3Petition.pdf)
ondertekende die waarschuwde voor de rampzalige gevolgen van het
voorstel voor Europese Richtlijn, als het goedgekeurd zou worden zoals
het toen op tafel lag.
Na hem stelt Dr. Luc Soete een open brief voor waarin dertien economen
vroegen het voorstel voor Europese richtlijn zoals het toen op tafel
lag, af te keuren (http://www.researchineurope.org/policy/patentdirltr.pdf).
Vervolgens kreeg Jim Murray, de voorzitter van het BEUC (Bureau
Européen des Unions de Consommateurs) het woord. Omdat hij zo
laat bij de discussie betrokken werd, concentreerde hij zich op de
studie van het voorstel voor Europese richtlijn. Het BEUC vindt dat
voorstel te vaag en stelt dat de consumenten, die niet betrokken waren
bij de discussie, erdoor benadeeld zouden worden.
Vervolgens stelde Rishad Aiyer Gosh een studie voor waaruit blijkt dat
ondanks of juist dankzij het ontbreken van bruikbare software patenten
in Europa, er meer Open Source en Free Software ontwikkelaars in de EU
zijn dan in de VS en Canada.
Daarna vertelde Jens Mühlhaus hoe Munchen besloot over te
schakelen van Windows naar GNU/Linux. Hiervoor ontwikkelt de stad eigen
software. Als er softwarepatenten zouden zijn, zou Munchen misschien de
eigen ontwikkelde software niet meer mogen gebruiken.
Ronald Dyroff, mede oprichter van SuSE, legde uit op welke manieren
software patenten gebruikt kunnen worden als marktwapen.
Tenslotte vertelde Marco Schulze, CEO van Nightlabs Ltd. wat
softwarepatenten in de praktijk betekenen. Hij sprak niet enkel in naam
van zijn bedrijfje, maar ook in naam van CEA-PME
(Confédération Européenne des Associations de
Petites et Moyennes Entreprises, een confederatie van 22 verenigingen
in 19 Europese landen, met meer dan een half miljoen ondernemingen).
CEA-PME zegt samen met CEDI (European Confederation of Independents;
Confédération Européenne Des Indépendants)
en ESBA (European Small Business Alliance) dat softwarepatenten
schadelijk zijn voor KMO's en dat het voorstel voor Europese richtlijn
een groot risico is voor de innovatie, productiviteit en
werkgelegenheid in de EU. ( http://swpat.ffii.org/papri/eubsa-swpat0202/ceapme0309/ceapme-ab0309.en.pdf)
Samen vertegenwoordigen ze twee miljoen KMO's.
De inhoud van de conferentie
Een vaak gebruikt argument voor softwarepatenten is dat het de
innovatie zou bevorderen. Het panel spreekt dit echter tegen:
softwarepatenten hinderen innovatie.
Klint stelt dat wat goed is voor de ene sector, niet noodzakelijk goed
is voor de andere. Software ontwikkeling gebeurt snel en incrementeel:
elke innovatie steunt op honderden vorige innovaties. Het patenteren
van een innovatie is dan ook bijzonder hinderlijk omdat er dan niet op
verdergebouwd kan worden. Bovendien is de procedure van patentering
veel te langzaam voor een snel evoluerende sector zoals de software
industrie, stelt hij. Software evolueert snel, maar terwijl een
aanvraag voor een patent onderzocht wordt, wat gemakkelijk
één à twee jaar kan duren, moet de techniek die
men wil patenteren geheim gehouden worden. Dit vertraagt de innovatie.
Een studie van Bessen en Hunt[1] toont aan dat softwarepatenten, in
tegenstelling tot wat de voorstanders van het voorstel voor Europese
richtlijn beweren, een negatieve invloed uitoefenen op R&D
(Research and developpement: onderzoek en ontwikkeling). Software
ontwikkelaars moeten te veel tijd besteden aan juridische kwesties, ten
koste van de ontwikkeling van software, zo stellen ook verschillende
professoren in een kritiek op het voorstel voor Europese richtlijn[2]:
bedrijven gaan concurreren door middel van gerechtelijke procedures, in
plaats van door te proberen betere producten te maken dan de
concurrent. Er is, zo stelt Klint, inderdaad een verschuiving van
focus: software ontwikkelaars moeten goed opletten geen patenten te
schenden, waardoor ze minder aandacht kunnen besteden aan het
ontwikkelen van software. Volgens Dyroff is een softwareontwikkelaar
echter nooit zeker dat hij geen patent schendt. Wanneer een
softwareontwikkelaar per ongeluk een copyright schendt, moet de
broncode van zijn programma per ongeluk sterk lijken op de broncode van
het programma waarvan hij het copyright schendt, iets wat in de
praktijk zelden voorkomt. Om een patent te schenden, daarentegen, moet
een programmeur een techniek gebruiken die in een patent beschreven
wordt. Het is veel waarschijnlijker dat dit per ongeluk gebeurt, zeker
als er veel softwarepatenten zijn, aangezien de software ontwikkeling
incrementeel gebeurt en één programma vaak honderden
technieken gebruikt.
Wanneer er bovendien patenten zijn op triviale technieken, wordt het
zelfs uiterst moeilijk om niet per ongeluk een patent te schenden. Er
bestaat inderdaad een verzameling "slechte" patenten op triviale,
welbekende technieken, zo stelt Klint. Voorbeelden zijn patenten op het
beheren van overlappende vensters, de creatie van programma's door
andere programma's enzovoort. Deze technieken worden dagelijks gebruikt
aan universiteiten, KMO's en grote bedrijven. Soms kan men deze
patenten op de voor de hand liggende methodes, die vaak ook de beste
zijn, omzeilen door ingewikkeldere en vaak slechtere methodes te
gebruiken.
Maar er is niemand, zo stelt Dyrof, die een softwareontwikkelaar kan
verzekeren dat die geen patent schendt. Voorstanders van de Europese
richtlijn stellen dat ze meer rechtszekerheid zal scheppen en de
situatie verduidelijken. Murray verbaast zich hierover: hoe kan zulk
een vage en ingewikkelde tekst rechtszekerheid verschaffen? De tekst
biedt te veel interpretatiemogelijkheden, zo stelt hij. Door een
speciale bewoording te gebruiken kan een techniek waarvoor anders geen
patent verleend zou mogen worden, toch gepatenteerd worden.
Dyroff vertelt op welke manieren men patenten kan gebruiken om
vooruitgang te hinderen. Er zijn bijvoorbeeld de "patent trollen":
bedrijven die enkel patenten hebben, maar zelf geen software
ontwikkelen, en daardoor niet aangeklaagd kunnen worden. Zulke
bedrijven verdienen geld door bedrijven die wel software maken en
inventief zijn, te bedreigen en aan te klagen.
Dat was de theorie. Marco Schulze illustreerde hoe patenten in de
praktijk schade toebrengen. Hij heeft een bedrijfje dat software voor
ticket verkoop maakt. Tien jaar geleden werd deze nichemarkt
gedomineerd door drie grote spelers, zonder veel innovatie. Toen het
bedrijfje van Schulze in deze markt actief werd, moest deze nieuwkomer
wel innoverend zijn om de gebruikers te overtuigen over te stappen naar
een andere producent. De grotere bedrijven werden gedwongen ook te
innoveren als ze hun marktaandeel niet wensten te verliezen. Op die
manier zorgde het bedrijfje van Schulze voor innovatie in die markt.
Maar als het voorstel voor Europese richtlijn goedgekeurd wordt, ziet
de toekomst voor het bedrijfje er somber uit. Het
ticketverkoopprogramma dat zij ontwikkelen, schendt ten minste zes
softwarepatenten. Drie van deze softwarepatenten behoren tot de
klassieke voorbeelden van onaanvaardbare softwarepatenten, drie ervan
zijn specifiek voor deze niche. Een van deze laatste drie is zo breed
dat het alle twintig systemen voor ticket verkoop die in Europa
bestaan, dekt. Copyright beschermt zijn bedrijf voldoende, vindt
Schulze: het beschermt immers de meer dan 500 000 regels broncode
waaraan jarenlang geschaafd is. Om een van de bewuste zes patenten te
bedenken en uit te schrijven, heeft men hoogstens een week tijd nodig.
Schulze gaat een zwarte toekomst tegemoet als het voorstel voor
Europese richtlijn goedgekeurd wordt: hij voorspelt dat in dat geval
zijn bedrijfje niet langer dan een jaar zal overleven.
Hij vraagt dan ook de Europarlementsleden het voorstel voor Europese
richtlijn grondig te bestuderen of anders af te keuren.
[1] J.Bessen and R.M.Hunt, "An Empirical Look at Software Patents" (MIT
and the Federal Reserve Bank of Philadelphia: working paper, 2003), http://www.researchoninnovation.org/swpat.pdf
[2] Paul A.David, Bronwyn H.Hall, Bryan Kahin and W.Edward Steinmuller,
"A Critique of the Rapporteur's Explanatory Statemant Accompanying the
JURI Report tot the European Parliament on the proposed Directove on
the Patentability of Computer-Implemented Inventions", 2003,
http://www.researchineurope.org/policy/critique.pdf